In deel 1 van het interview met algemeen directeur Dirk Haex, naar aanleiding van 30 jaar Belnet, stonden we stil bij heden en verleden. Vandaag kijken we in deel 2 naar de toekomst van Belnet en domeinen zoals GÉANT, kwantumcommunicatie en het onvermijdelijke AI. We eindigden deel 1 met het nieuws dat Belnet werkt aan een nieuwe strategie voor 2025-29, dus pakken we daar de draad weer op.
Hoe zie je om te beginnen de noden van jullie community evolueren?
Dirk: “Het is in deze tijden altijd koffiedik kijken wat de toekomst zal brengen, zeker in de domeinen waarin wij actief zijn. Maar uiteraard doen we de best mogelijke poging, en zeker binnen de Research & Education-community - onze klanten van het eerste uur.
We stellen vast dat de universiteiten, hogescholen en onderzoekscentra in het portfolio van Belnet – net als alle andere klanten uiteraard – oplossingen verwachten, maar dat de manier waarop we die oplossingen aanleveren minder relevant is. Daarom hebben we de laatste jaren sterk ingezet op een ecosysteem van samenwerkingsverbanden met partners: zowel federale en regionale actoren als commerciële.
Volgens mij zullen een aantal trends zich de komende jaren verder doorzetten, zoals verdere digitalisering , en dus inzet van digitale technologieën, flexibel leren, een verdere internationalisering en hierbij horende samenwerkingsverbanden. Naast een toegenomen interactie tussen het hoger onderwijs en de industrieën en bedrijven, om toe te laten studenten in contact te brengen met de meest recente werkingsvormen in de praktijk. Belnet voert voor wat betreft dit laatste punt trouwens al 30 jaar een zeer duidelijke politiek: stagairs en thesisstudenten mogen steeds contact opnemen!
Belnet blijft zich als transversale organisatie naar de toekomst toe positioneren als trusted partner ten aanzien van het hoger onderwijs en het ganse onderzoekslandschap. Onze exclusieve en unieke aansluiting - letterlijk én figuurlijk - met GÉANT blijft daar een enorme hefboom voor.
Onze samenwerking met alle andere Europese Onderzoeksnetwerken binnen de GÉANT associatie zorgt in die zin voor enorme schaal, en dus interessante financiële voorwaarden, en een sterke slagkracht, steeds in het voordeel van onze community."
Wat betekenen die inzichten voor de strategische oefening waar jullie mee bezig zijn?
Dirk: “Belnet zal binnen de pijler ‘Innovatie’ mee zijn stempel drukken in domeinen die zeer waarschijnlijk een invloed zullen hebben op toekomstige verwachtingen van de community, denk aan quantumcommunicatie, alles rond de (onderzoeks)data-levenscyclus gelieerd aan het door Europa voorziene EOSC-ecosysteem, cybersecurity en Artificiële Intelligentie.
In het ‘Solutions’ aanbod zal Belnet – op basis van de specifieke verwachtingen van onze R&E partners – blijven inzetten op een zeer stabiel, veilig en performant connectiviteitsaanbod, een compleet en aanpasbaar aanbod van cloudoplossingen, verschillende bouwstenen binnen de cruciale pijler ‘Trust & Security’ en tot slot een specifiek en gericht assortiment van oplossingen binnen de pijler ‘Identity, Mobility en Federation’. Data en cybersecurity zullen daar steeds prominenter deel van uitmaken.”
Wat is precies het proces achter de nieuwe strategie? Wanneer mag de Belnet-community hier nieuws over verwachten?
Dirk: “Een aantal maanden geleden zijn we gestart met de voorbereidende reflecties voor de Belnet-strategie voor de periode 2025 tot 2029. Vóór de vastlegging van de strategische objectieven zijn we naar de basis gaan kijken. Uitgaande van de missie van Belnet – die wettelijk is vastgelegd – hebben we onze nieuwe visie gedefinieerd en zijn we ook gaan kijken naar de waarden die we als organisatie willen uitdragen richting onze community. We kijken hierbij ook naar de rollen en doelstellingen van Belnet ten aanzien van de maatschappij. In de loop van 2024 finaliseren we dit, inclusief nieuwe branding en website.”
Je sprak eerder ook over GÉANT en dat je de toekomst daarvan mee gaat vormgeven. Hoe schat je die toekomst in?
Dirk: “GÉANT werkt tot op heden voornamelijk op basis van Europese projecten. Ik zie dat de volgende jaren echter verschuiven – uiteraard afhankelijk van de strategie die Europa zal bepalen – naar een meer ‘end-to-end’-serviceorganisatie. Meer specifiek kan GÉANT dan de drijvende organisatie zijn en in functie van de gevraagde dienstverlening van de onderzoeksinstelling de nodige Operational Level Agreements afspreken met de betrokken nationale onderzoeks- en onderwijsnetwerken.
Zoals gezegd zit ik als lid van de GÉANT Association voor Belnet mee aan tafel om vorm aan die toekomst te geven. Daarnaast vertegenwoordigen verschillende collega’s van Belnet de Belgische R&E-community in verschillende Task Forces en Special Interest Groups.”
Over naar enkele hot topics in IT, die ook voor Belnet onvermijdelijk zijn. Beginnen doen we met de vraag die zowat iederéén bezighoudt: AI, vloek of zegen?
Dirk: “Dat AI op korte en middellange termijn een enorme impact zal hebben op de maatschappij is heel zeker. Maar ik behoor niet tot de doemdenkers. Ooit werd voorspeld dat het wereldwijde web onze ondergang zou worden – maar hoewel het internet zeker uitdagingen heeft meegebracht, is de balans tot nu toe toch heel positief.
AI zal op een doordachte manier gebruikt kunnen worden maar de overheid heeft hier een belangrijke rol in. De AI Act van de Europese Unie gaat in de goede richting, maar ik moet toegeven dat het van mij allemaal wat sneller mag gaan. De opkomst van niet-transparante systemen, zoals black-box systemen, wordt toch een groot aandachtspunt. En op tal van ethische vragen – denk maar aan desinformatie via onder andere deep fakes en copyright-kwesties – hebben we dringend nood aan richting.”
Next up: cybersecurity, een strijd waarvan we eerder al zagen dat ook Belnet die voert.
Dirk: “Cybercriminaliteit blijft een bedreiging. Net zoals in de fysieke wereld evolueren de praktijken van hackers en moeten we proberen hen een stap voor te blijven. Gelukkig kunnen eenvoudige maatregelen vaak al heel wat schade beperken.
Als je kijkt naar onze community, vormen de medewerkers en studenten hun grootste ‘attack surface’. Hogeronderwijsinstellingen hebben enorm veel eindgebruikers, en er is altijd een risico op onoplettendheid. Daarom vormen zij belangrijke doelwitten van cybercriminelen. Via social engineering doen cybercriminelen zich voor als een vertrouwd persoon of organisatie en proberen ze zo inloggegevens te bemachtigen. Vervolgens graven ze zich steeds dieper een weg in het netwerk en slaan ze uiteindelijk toe. Om die reden zou Multi-Factor Authentication in elke organisatie moeten ingeburgerd zijn.
Wanneer we het over cybersecurity hebben, kan je ook niet om de rol van AI heen. Net zoals buskruit destijds is het uitgevonden als een hulpmiddel, maar ook inzetbaar als wapen. Dankzij AI kunnen er steeds sneller nieuwe strategieën worden uitgewerkt voor steeds dynamischere aanvallen. Maar ook op dat vlak ben ik geen doemdenker: AI zal ongetwijfeld ook oplossingen aanreiken."
We stonden in deel 1 ook al stil bij de DDoS-aanvallen waar jullie mee te maken kregen. Hoe zie je de toekomst op dat vlak?
Dirk: “De afgelopen 2 jaar hebben we stevige investeringen gedaan in nieuwe beschermingsplatformen (Belnet Advanced DDoS Security) en de aanwerving van experten voor dat soort volumetrische aanvallen. Ook in het kader van de aankomende NIS2-wetgeving – een belangrijke update van de Europese regelgeving over het beveiligen van netwerken en informatie. Federale overheden vallen onder die regelgeving en ook Belnet zelf als partner voor het hoger onderwijs, onderzoek en overheidsdiensten. In totaal gaat het over een investering van verschillende miljoenen euro.”
Over naar een voor Belnet – en de hele IT-wereld – steeds meer tot de verbeelding sprekend domein: quantumcommunicatie. Wat heeft dat voor ons in petto?
Dirk: “Quantumcomputing heeft een enorm potentieel voor de versleuteling van data. Vandaag is die nooit honderd procent waterdicht. Elke wiskundige sleutel is kraakbaar, zeker als je er de rekenkracht van quantumcomputers op loslaat. Om die reden wordt de sleutel voor superconfidentiële boodschappen tussen mogendheden soms fysiek afgeleverd in plaats van digitaal. Létterlijk door een ‘mannetje-met-koffer’ dus – no kidding.
Maar wat de wiskunde niet kan, kan de fysica wél. De quantummechanica, en meer bepaald quantum key distribution, biedt de theoretische mogelijkheid om een boodschap 100 procent veilig te verzenden. Wie zo’n QKD-sleutel meeleest, brengt als gevolg van kwantummechanische effecten automatisch veranderingen aan in de code, waardoor de boodschap dus de facto ‘onaftapbaar’ is. Maar die technologie staat momenteel nog in zijn kinderschoenen.”
En daarom werken jullie mee aan het BeQCI-project. Wat is jullie rol daarin precies?
Dirk: “De veilige verzending van boodschappen is extra belangrijk voor bijvoorbeeld onderzoekscentra en overheidsdiensten, onze community dus. En Belnet beschikt over heel specifieke expertise die nodig is om een quantumcommunicatienetwerk uit te rollen. In België ontfermen we ons samen met de andere partners binnen het BeQCI-consortium over de uitrol van zo’n QKD-netwerk en het testen ervan via use cases. We zoeken nog volop extra use cases. Voorstellen van overheden, onderzoeksinstellingen, ziekenhuizen en zelfs privé-spelers zijn van harte welkom."
Ook belangrijk voor de leden uit jullie community die aan onderzoek doen, is open science. Ook daar is Belnet actief bij betrokken.
Dirk: “Voor wetenschappelijke organisaties zoals Sciensano of het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen is het voortbouwen op bestaand onderzoek de sleutel om snel tot (letterlijk) levensbelangrijke analyses en adviezen te komen. Zeker in de steeds sneller evoluerende maatschappelijke context - kijk naar de snelheid waarmee corona zichzelf maar bleef heruitvinden tijdens de pandemie en de impact van de klimaatswijzigingen. Op lange termijn moet open science ernaar streven om alle onderzoek dat met overheidsgeld gefinancierd wordt, maximaal te laten renderen door het zo vlug mogelijk deelbaar te maken, zowel binnen de R&E-wereld als met ondernemingen en burgerwetenschappers.
Maar open science is een technologisch erg complex gegeven, en de EOSC, de European Open Science Cloud, is het Europese antwoord hierop waarbij de Europese Unie, de lidstaten en de wetenschappelijke kennisinstellingen hard werken aan een nieuw Europees web voor gelinkte data en wetenschappelijke publicaties, een heel ambitieus project. Sinds 2020 is Belnet de Belgische gemandateerde organisatie van de EOSC, met een zowel coördinerende als operationele rol."
Hoever staat open science momenteel volgens jou?
Dirk: “Op de afgelopen editie van het jaarlijkse EOSC Symposium in Madrid bleek dat EOSC aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt, maar dat er nog een lange weg te gaan is. Het was ook heel interessant om te zien hoe er over de hele wereld, dus ook buiten Europa, aan wordt gewerkt, en hoe gelijkaardige problemen en vragen overal ter wereld opduiken. De deelname aan het symposium versterkte onze overtuiging dat we met een blijvende betrokkenheid bij het EOSC-project een relevante impact op de wetenschappelijke wereld hebben.”
Last but not least: het Belgische internet. Belnet beheert het BNIX-platform, het ‘rondpunt’ van het Belgische internet. Daar hebben jullie ook grote plannen mee.
Dirk: “Onze maatschappij heeft een enorme datahonger. Mensen streamen meer en meer, en grote leveranciers van internetdiensten zoals Proximus, Microsoft en Netflix verzenden gigantisch meer data. Bovendien is thuiswerken here to stay, met alle dataverkeer van dien. En nog belangrijker: we weten nooit wat de toekomst brengt. Als we willen dat BNIX gelijk welke toekomstige evolutie doorstaat, moeten we die voor zijn. En dat is precies wat we met een gloednieuw platform gaan doen. Dat heeft niet enkel een veel hogere capaciteit maar speelt ook nog veel beter in op de noden van de aangesloten organisaties. De uitrol is momenteel in volle gang– stay tuned dus!"
Om af te sluiten duiken we toch nog even in het verleden: welk moment uit jouw 20-jarige loopbaan bij Belnet zal je altijd bijblijven?
Dirk: “Alle Belnet-mijlpalen die we eerder bespraken natuurlijk (lacht). Maar aangezien we die al besproken hebben, wil ik afsluiten met een grappige anekdote, die wellicht ook veel collega’s niet kennen. Ooit zijn we verhuisd van de Wetenschapsstraat naar de Louizalaan. Ik was toen nog netwerkingenieur en héél enthousiast over de verhuis. Iets té enthousiast, want de – in mijn ogen – niet meer gebruikte netwerkkabels in de technische ruimte die ik begon los te trekken, bleken nog very very much in gebruik. Wég connectie met de buitenwereld dus… En uiteráárd had ik geen flauw idee welke kabels in welke switchpoort hadden gezeten. Al wie iets van switchpoorten kent, kan zich voorstellen hoeveel uren ik heb zitten zwoegen om alles terug op de juiste plek te krijgen. Gelukkig allemaal zonder grote problemen.”